Interview met Dirk Muller geplaatst op 5 januari 2016  in de SA!

Veel sportverenigingen maken zich zorgen over hun ledenbestand, maar bij schaakclub Bakkeveen klagen ze momenteel nergens over. De aanloop van jeugdleden is zelfs groter dan verwacht. “Bij ons zijn er geen drempels. Iedereen kan op zijn eigen niveau spelen.”

Het wereldje vergrijst in rap tempo, maar in Bakkeveen en omgeving is er momenteel behoorlijk wat fris elan, ziet secretaris Dirk Müller. “Iedere woensdag krijgen nu twaalf kinderen les. Dat heeft ons zelfs wat overvallen. Met drie of vier jonge schakers waren we al heel tevreden geweest.” In de dertien jaar dat Schaakclub Bakkeveen bestaat, heeft de vereniging er zelden zo goed voor gestaan.

Enig minpuntje: de schaaklessen voor de iets oudere geïnteresseerden schieten er wat bij in. Gebrek aan ruimte en aan tijd. “De kinderen moeten ook kind kunnen zijn achter het bord. Soms willen ze even rennen en dan vliegen de stukken nog wel eens in het rond. Dat moet kunnen. Alleen is dat dan niet een omgeving waar je volwassenen de beginselen van het spel wilt bijbrengen. Dat gaan we dit jaar weer oppakken.”

*Tussen eters*

Speellocatie van Schaakclub Bakkeveen is Hotel&Restaurant De Stripe in Wijnjewoude. “We schaakten een tijdje in de kantine van voetbalvereniging Bakkeveen, maar dat was niet ideaal. Dat gold ook voor het theehuis in het dorp. Een mooie locatie, maar helaas was de belichting zo matig dat we onze eigen sta-lampen mee moesten nemen om goed te kunnen spelen.”

In De Stripe zijn de omstandigheden wel ideaal, aldus Müller. Zo is er altijd ruimte om tijdens de interne competitie iedereen achter het bord te krijgen. “En als het op een drukke avond niet in onze vaste zaal past, mogen spelers uitwijken naar het restaurant. Dan zitten er dus tussen de eetgasten mensen een wedstrijd te spelen. Die interactie is heel leuk.” Overigens, Müller zit liever niet in het restaurant. Glimlachend: “Al dat lekkere eten zou alleen maar afleiden.”

Zelf leerde Müller het schaken van zijn moeder, die hem en zijn broer de beginselen bijbracht. Hij heeft drie zonen, maar geen van hen heeft iets met schaken. “Ik heb het ze wel aangeboden, maar hen nooit gepusht om het leuk te vinden. Een gemis? Nee hoor, ze vonden het gewoon niet bij zichzelf passen. Dat puzzelen en de druk om een zet te doen; het beviel hen niet.”

Müller geniet daar zelf juist van. “Ik ben vooral geïnteresseerd in de ruimtelijkheid van het spel. Een bord met 64 velden en toch zoveel mogelijkheden. Het is prachtig om je eigen stukken zo te manoeuvreren dat je tegenstander klem staat.” De vertwijfeling aan de overzijde van het bord drijft hem. “Al geniet ik ook wel een beetje als ik iemand tref die een antwoord heeft. Dan weet je dat je een echte schaker tegenover je hebt zitten.”

*Eerste klasse*

Bakkeveen komt met drie teams uit in de competitie van de Friese Schaakbond (FSB). Het eerste team speelt in de eerste klasse en bestaat uit acht spelers. “Twaalf jaar geleden begonnen we in de zesde klasse. Dat we het tot hier hebben geschopt, is heel mooi.” Er is op regionaal niveau nog één trede hoger, de promotieklasse. Daarboven komt dan het landelijk niveau.

Müller is ook teamcaptain van het eerste team. Hij bepaalt bij wedstrijden de opstellingen en geeft, waar het kan en mag, advies. “Voor het eerste selecteren we de beste acht schakers. Daar doen we geen water bij de wijn. We willen presteren, zo simpel is het.” Müller geeft voor een wedstrijd bij de leiding aan wie op welk bord speelt. Die borden zijn genummerd van 1 tot en met 8, waarbij op bord 1 normaal gesproken de sterkste spelers elkaar treffen. “Sommige clubs mixen daar meer in dan wij. Ik vind het echter zonde om onze beste speler of spelers tegen de zwakkeren van de tegenstander te laten spelen. Die punten moeten we ook met onze nummer 7 of 8 kunnen pakken.” Al wordt er soms wel een speler opgeofferd tegen een individuele tegenstander die ook de nummer 1 van Bakkeveen normaal gesproken de baas is. “Dat punt kun je dan beter op een ander bord met zekerheid pakken.”

*Brede selectie*

In het seizoen, dat loopt van september tot en met april, kunnen meerdere spelers worden ingezet. “Met acht spelers red je het ook niet. Thuisspelende clubs bepalen hun vaste speelavond en sommige spelers kunnen gewoon niet op maandag of donderdag. Dan moet je iemand anders kunnen inzetten. Wij hebben gelukkig tien tot twaalf schakers die sterk genoeg zijn.”

Het tweede en derde team spelen op een lager niveau, in viertallen. Maar ook dat is zeer waardevol, aldus Müller. “Zo kun je spelers kennis laten maken met het spelen van wedstrijden buiten de eigen club.” Heel soms levert het een speler op die kan doorgroeien naar het vlaggenschip. “Jack Zeilstra bijvoorbeeld begon heel bescheiden, maar is inmiddels opgeklommen richting de top-10 binnen de club. Het zou zomaar eens kunnen dat hij een keer invalt in het eerste team.”

Oefening baart kunst, zeker bij schaken. Al heeft iedere speler ook een plafond. “Iedere speler blijft steken op een bepaalde grens. Daar is ook niks mis mee.” Müller neemt zichzelf als voorbeeld. “Ik win regelmatig omdat ik drie stappen vooruit kan denken en mijn tegenstander niet.

Uiteindelijk verras je hem dan. Maar als ik een grootmeester tref, ben ik vaak degene die verrast wordt. Zo werkt het nu eenmaal en dat is het mooie van schaken. Uiteindelijk is het een heel eerlijke sport.”

*Internet*

Internet is voor schakers een geweldige uitvinding. Dirk Müller: “Je kunt er vrijwel alles terugvinden. Ik speelde vroeger de zetten van grootmeesters na uit een boekje. Tegenwoordig doe je dat heel makkelijk online. En ook de wedstrijden van spelers van je eigen niveau zijn na te kijken. Soms kun je daar je voordeel mee doen.”

*Bekertoernooi*

Schaakclub Bakkeveen bereikte eind november voor het eerst sinds 2008 weer de kwartfinale in het bekertoernooi van de Friese Schaakbond. Daarin stuit het eerste team op 25 januari in een uitwedstrijd op Emmeloord. Geen geringe opgave, weet Dirk Müller. “Emmeloord is de regerend bekerkampioen. Aan de ene kant is het zonde dat we nu zo’n team treffen, anderzijds is het ook een mooie uitdaging. En realistisch gezien zijn we sowieso qua sterkte de nummer zeven of acht bij de

overgebleven teams, dus we hadden het altijd lastig gekregen.”